Wanneer het goed is, dan wordt het tijdens het werken stil in mijzelf, en op een bepaalde manier ook om mij heen. Concrete gedachten verdwijnen, soms is er ineens een zin of een beeld, daar maak ik een notitie van en werk verder in de stilte. Het getoeter van auto’s, de bezems en blaasmachines van de stratenvegers, de muziek die het liefdesverdriet van de overbuurvrouw aangeeft, de sirenes van brandweerauto’s, een opgevoerde brommer, de telefoon die voor de zoveelste keer gaat, gesprekken tussen buren die hangend vanuit het raam gevoerd worden, de buurman die psychisch in de war is en tot rust komt wanneer hij met brievenbussen kleppert, het verdwijnt naar de achtergrond.
Maar dat ik deze geluiden zo kan beschrijven betekent ook dat het niet altijd lukt om ze op de achtergrond te houden, en ineens ben ik in gedachten boodschappenbriefjes aan het maken, of dwaal ik af naar de administratie, klusjes die nog gedaan moeten worden, onbeantwoorde email, kortom gedachten over dingen die eigenlijk voor een ander moment zijn en me uit mijn flow halen.
Voor dat soort momenten heb ik meestal een gedichtenbundel op de tekentafel liggen, een korte tekst die wel om aandacht en concentratie vraagt om mij weer terug te brengen naar de bron, de stilte.
De afgelopen week werkte ik aan twee paneeltjes van 20 bij 20 voor Kleintje Kunst (een wand in de galerie gevuld met kleine paneeltjes uitgevoerd door verschillende kunstenaars) van Galerie ParkArt. In het werk zag ik het aflopen van de zomer en mijn verlangen naar de herfst terug. De zomerse bladeren zijn voldaan en zwaar, nog even en zullen gaan verkleuren, maar voordat ze gaan loslaten komt er eerst nog een overweldigende kleurenpracht van de herfst.
![]() |
Kleintje Kunst |
Op de tafel deze keer geen gedichtenbundel maar een bundel met parabels van Kahlil Gibran, op een onrustig moment las ik:
Een grassprietje zei
Een grassprietje zei tegen een herfstblad: “Je maakt zo’n leven bij het vallen! Je verstoort al mijn winterdromen.’
Het blad antwoordde verontwaardigd; ‘Laaggeborene en laagwonende! Sprakeloos, gemelijk ding! Je leeft niet hoog in de lucht en je kunt de klank van het gezang niet vertolken!’
Daarop vleide het herfstblad zich neer op de aarde en sliep. En toen de lente aanbrak, ontwaakte het weer, en was een grassprietje.
En zodra het herfst was en de winterslaap zich meldde, en de bladeren door de lucht naar beneden vielen, mopperde het in zichzelf; ‘O, die herfstbladeren! Ze maken zo’n leven! Zij verstrooien al mijn winterdromen!’
uit: De Dwaas van Kahlil Gibran.
Met een brede glimlach om mijzelf werk ik verder.
p.s.
Inmiddels heb ik de paneeltjes naar de galerie gebracht waar nog meer werk van mij te zien en te koop is, waaronder twee panelen uit de poortenserie, mijn armbanden, een tweeluikje…
Galerie ParkArt is te vinden in het Amstelpark in Amsterdam/Buitenveldert, geopend van vrijdag t/m zondag van 12.00 tot 17.00.