Al een paar dagen ligt een werk in uitvoering roerloos op de tekentafel. Wanneer ik er langs loop besef ik mij dat ik aan het werk moet, er is tijdsdruk. Op een andere plek liggen materialen, vellen papier, die ik aan het bewerken ben. Mijn aandacht trekt steeds daar naar toe, daar wil ik bezig zijn. Maar dat andere paneel moet af.
Het is vroeg in de ochtend, het wordt voorzichtig licht en het is stil om mij heen. Zo’n moment waarop je de dag, het leven, nog niet met anderen hoeft te delen. Ik zet thee, open de gordijnen en zie het bewuste paneel liggen. Ik weet dat ik er verder mee moet, maar weer dat ontevreden gevoel, ik zie de concessies die ik door de tijdsdruk heb gemaakt mij aanstaren. Ga ik verder, begin ik aan iets anders, haal ik het kaal?
Ik loop weg, geef de planten op de waranda water, voel en zie de beginnende herfst. De spin die steeds dikker wordt, de halsbandparkiet in de boom die mij iedere ochtend komt begroeten, de lavendel die uitvalt, de sedum en de heide in bloei, de hortensia’s die hun kleur verliezen. Het is de tijd van het jaar om de drukke energie van de zomer achter te laten, en de rustige meer naar binnen gekeerde energie toe te laten.
Ik neem pen, papier en thee mee de waranda op en begin de ‘morning pages’ te schrijven. De woorden volgen snel op elkaar, ik beschrijf mijn haast, mijn onvrede over het paneel, de vele dingen die moeten en de gebeurtenissen van de afgelopen tijd. Alles tuimelt door elkaar, het is alsof ik buitenadem raak van het schrijven.
Wanneer ik na een aantal pagina’s te hebben gevuld mijn pen laat rusten, mijn ogen sluit, en deze vroege ochtend van dit prille najaar toelaat, is er ineens het beeld wat ik voorogen had toen ik aan het paneel begon. Ik kan verder, in rust met aandacht en het paneel zijn groei gunnen.